Voor 5 cent naar het verteluurtje met de toverlantaarn
Aanverwante artikelen
Willem van der Sommen verhuisde als jongetje van 3 maanden met zijn ouders van Woensel naar Philipsdorp. Ze kregen een groot huis op de Iepenlaan 2 aangewezen. Ook de ouders van zijn vader trokken bij het gezin in. Tijdens het bombardement van 19 september 1944 stortte het plafond van hun huis in en belandde op de nog brandende ketel. Kort daarop kwam er op de Frederiklaan 84 een huis vrij. Daar konden ze tijdelijk in. De NSB’er die er had gewoond, was gevlucht. “Op de vliering lag een groot verguld beeld van Hitler. Die werd meteen door mijn vader stukgeslagen.’’ Nadat hun ouderlijk huis was opgeknapt, wilden zijn ouders niet meer terug en mochten ze, tot spijt van Wim, op de Frederiklaan blijven wonen.
Willem komt uit een gezin van vier kinderen. Van de drie meisjes overleed er één net voor haar 14-jarige verjaardag. Bij Philips werd ‘rangen en standen’ gehanteerd. De vader van Wim was beambte (zo werd het kantoorpersoneel bij de NV genoemd). Dat betekende dat ze in een groter huis woonde. Later maakte hij deel uit van de afdeling ‘technische voorcalculatie’. Tot aan zijn trouwen, op z’n negenentwintigste, heeft Wim op de Frederiklaan gewoond. ‘Iedereen die hier woonden had een gemeenschappelijke deler: Philips. Dat schepte een band. Je kon tijdens de wasdag op maandag precies zien wie wat deed. Hingen er overalls aan de lijn dan woonden er arbeiders, grijze stofjassen onderbazen, gele stofjassen voor de bazen, en witte stofjassen voor de chefs.’’ Philipsdorp was vooral een parkachtige wijk met in veel straten twee rijen bomen met in het midden wandelpaden. In de Draaiboomstraat zat café de Snoei genaamd dat veelal door glasblazers uit Maastricht werd bezocht.’’ Aanvankelijk kwamen alleen de mannen naar Eindhoven toe om te werken. Ze woonden op kamers en zopen hun hele salaris op. Later toen hun vrouwen overkwamen, zag je hen op vrijdag bij de poort staan om het loonzakje te innen.”
Als kind kreeg Willem van zijn vader te horen ‘Je kunt twee dingen doen of bij Philips gaan werken of naar de Technische Hogeschool Eindhoven gaan. Wim koos voor het laatste. Zijn oudste zus ging wel bij Philips werken en werd later hoofd van de Philips Kantoorschool (latere Notenboom). Zijn jongste zus heeft er ook nog les gegeven. Philips zorgde in die tijd voor alles. Zo liet zij op verzoek van Anton Philips een groot park aanleggen waar sportontmoetingen plaatsvonden. Hieruit ontstond PSV en een atletiek- en handbalclub met dezelfde naam . Daarnaast werd er een hockey-, cricket- en tennisclub opgericht. “Mensen die bij Philips werkten, konden een seizoenkaart voor PSV kopen. Dan werd er 15 cent per week van hun loon ingehouden.” Wel was er een scheiding in de wijk tussen de protestanten en de katholieken. Wim zat op de katholieke Trudoschool. Regelmatig gooiden we stenen naar de kinderen van de Christelijke Nationale School (Protestant) aan de Frederiklaan. ‘’Het raken van een ‘protestante bok’ hoorde er bij. In de klas durfde ik niet te vertellen dat ik voor PSV was. Iedereen was voor Brabantia. Wilde je aansluiten bij een sportvereniging dan speelde het geloof geen probleem omdat de club van Philips was.”
Het was een onschuldige tijd. “Zo kon je in het bovenzaaltje boven de kleuterschool voor 5 cent naar het verteluurtje met de toverlantaarn. En later voor 75 cent naar de film in het POC. Als kind voetbalde je op straat. Vooral de Berkenstraat was erg in trek. Tussen de middag snel een boterham eten en dan de straat op voordat je weer naar school moest. We hadden een schoenmaker Herman Bos die een paar keer jaar de ‘Ronde van het vliegveld’ hield. Deze wedstrijden werden rennend of fietsend afgelegd. De winnaar kreeg een pond kersen. Ook hielden we koppelwedstrijden op de fietsen en moest je elkaar een keiharde duw geven. Totdat ik een keer met fiets en al tegen de deur van de kapperszaak knalde en het niet meer mocht.”